Vrijdagavond. Feestje in Leeuwarden. Hotelletje. Ontbijt. Koffie. Caro-kann videootje van Levy Rozman erbij. Trein naar Groningen. Ov-fiets.
Christus, wat een koude kutwind.
Voor de tweede maal meld ik mij bij het Denksportcentrum. Bakje koffie en ik beweeg mij naar boven. Niemand die ik ken daar. Ehhh, zit ik goed hier? Hey, een bekende! Sipke Ernst. “Hey Sipke, ik mat hjirre hjoed skake, mar ik sjoch gjinien fon mien team?”
Sipke informeert me dat ik me bij de noobs op de benedenverdieping mag melden (noot redactie: geen letterlijke quote).
Ik herken daar de gezichten van Sophie en Joshua. Ook de man met hypnotiserende outfit weet ik te identificeren als Ruben. Weet niet of ie voor het schaken is gaan vissen of clubben, maar hier hoor ik thuis vandaag, besluit ik.
Opponent Henk steekt zijn hand uit en los gaan we.
Dit is mijn tiende echte schaakpartij. En mijn tweede voor het echie, met rating. Mijn imposter syndrome ebt wat weg nu ik het toch best lekker doe in de interne. En de eerste echte partij won ik ook.
Henk zet een Engelse opening op het bord. Dit geeft mij de ruimte om mijn Hollandse stelling met een pion op f5 en e5 te krijgen. Schijnt goed te zijn. Voelt het ook. Mijn dame vliegt naar a5 en ik heb een aanval. Blij.
Kort erna pakt wit ineens mijn paard op f6, wat niet zou moeten kunnen positioneel gezien. Wat ik miste was dat de bijbehorende schaak ervoor zorgde dat Henks’ dame vrijkwam. Die komt ook een schaakje geven en zonder toestemming mijn paard collecteren, die onbeschermd op c6 bungelt. Een blinde vlek aan mijn kant.
De komende vijf minuten ga ik door de zeven fases van rouw.
Mijn stelling ging naar -7, zegt de computer achteraf. Praktisch evalueer ik de stelling op ‘is de bar al open?’. Heldhaftig schaak ik door, hopend op een error van de man tegenover mij. Henk schaakt echter noestig door en geeft mij nul kans.
Wetend dat de partij praktisch verloren is, sneup ik even langs mijn mede Sissa2-strijders. Ff naar de tafel aan de overkant. Olaf op bord 1 lijkt redelijk gelijk te staan. Michel op bord 2 lijkt helemaal gelijk te gaan. Eric-Jan en Maarten staan ook prima.
Aan mijn tafel lijkt ook alles in orde. Geen rare dingen.
Na 50 zetten steek ik mijn hand uit, pers er een glimlach uit en pruttel ‘goed gespeeld’.
Bier.
Michel hangt analyserend aan een hoge bar. ‘Ook verloren’ zegt ie en kijkt ook verloren. Ff meegluren met waar het misging. Michel zit met 4-tegen-3 pionnen aan koningszijde, zijn tegenstander met 3-tegen-2 pionnen aan de damevleugel. Onhandig zet Michel een onbeschermde pion vast op een zwart vakje, wat ook de kleur is van de tegenovergestelde loper. Het paard wat ter bescherming zou moeten komen, vond niet de juiste route. Het toreneindspel was wellicht houdbaar, maar tricky en Michel vond niet de juiste verdediging.
Het positieve is dat wij de enige verliezers bleven aan de Sissa zijde.
Eric-Jan en Sophie zetten een half punt op het bord en de rest neemt een volledig punt mee naar de kantine.
Na mijn blammage blitz ik wat potjes tegen Michel, Olaf en Wouter. In de zaal wordt dan echter nog fel gestreden.
Olaf speelt op bord 1 met wit een spel dat tot in het middenspel evenredig is. Zwart staat iiietsje beter met het loperpaar tegen een loper en paard van Olaf. Het is mij onduidelijk waarom zwart dan kiest om twee lopers te ruilen, want de minpositie wordt erna een klein plusje voor Olaf.
Twee a-pionnen staan in een face-off. Wit staat met zijn toren al op a8 te lurken, vissend naar de pion achter die van zwart. Kluchtig doet Olaf alsof zijn paard op a5 gaat slaan, waarna zwart van plan is het paard pinnen op wits’ loper.
Dit geeft wit echter de mogelijkheid om zijn paard de andere kant op te sturen, richting de gepinde zwarte loper. Deze staat onhandig tussen Olafs’ toren en zwarts’ koning. De pion valt, want zwarts’ toren heeft geen tijd om in de verdediging te gaan.
Zwart snoept vervolgens te gretig van Olafs’ van pionnen, waardoor de a-pion onstopbaar wordt. Victorie.
Joshua speelde een partij van 5 uur. Na een succesvolle bluf dat resulteert in een geweigerd pionoffer, weet hij een symmetrische stelling te doorbreken. Na een succesvolle promotie, dat een stukoffer vroeg van zijn tegenstander, stond de Sissaan ruim voor. Er was nog een zet of 30 nodig om het voordeel om te zetten in een W. Een toren, paard en vier pionnen overwonnen het tegen een toren met vijf pionnen.
Maarten deelt zijn pgn en doet mij even fronsen. Ik klik door het chaotische spel heen op Lichess en zie wit een rammende aanval starten. De zwarte koning schuilt op h8 achter twee pionnen, maar er sluimeren een loper, een dame en twee paarden binnen striking distance.
‘Dit moet mat zijn’, denk ik. Zie het niet. Ik enable de engine en die zegt #5, ofwel dit was gewoon voorbij. Maar ho es even. ‘Speelde Maarten niet met zwart, net als ik?’, vraag ik me af.
Ik klik door. Een van de witte paarden taait af naar links om een loper te pakken. Aanval weg. Nu komt Maarten met een schaak op de achterste rang met zijn toren. De witte koning vlucht naar het midden om vervolgens een verrassingsbezoek te verwelkomen van een zwarte dame. Schaakjes volgen. Pionnen vallen. Dames ruilen. Tegenstander steekt zijn hand uit. Dit is zo’n partij waar je even van moet bijkomen naderhand.
Enfin. 5-3 voor ons. Er wordt nog wat geblitzt, gebiert en gelachen, waarna plannen worden gemaakt voor snackerij. Ik hop mijn ov-fiets op en beweeg mij in schaamte en frustratie richting huis. Het is maar een bordspel, maar de klap van zo’n verlies doet meer pijn dan een directe rechtste in een sparpartij tijdens boksles.
Je denkt dan: fuck dit, ik schaak nooit weer.
Maandagavond schaken we weer.
GC5 uit en toch een beetje thuis
by
Tags:
Leave a Reply